Algemeen

1.
‍

Aangemeld door persoonlijk begeleider of ambulant begeleider.

2.
‍

Woont beschermd of begeleid.

3.
‍

Wajong-uitkering of bijstand.

4.
‍

Werkt beschut, (onbetaalde) dagbesteding of ondersteuning vanuit Wet Langdurige Zorg.

Cognitie en begrip

5.
‍

Laag opgeleid (maximaal MBO1).

6.
‍

Weet het verschil niet tussen vaste lasten en incidentele uitgaven.

7.
‍

Heeft moeite met begrijpen wat je vertelt/uitlegt.

8.
‍

Moeite met het benoemen van (financiële) problemen.

9.
‍

Signaleert geen financiële tekorten.

10.
‍

Problemen met online regelen van zaken, zoals moeite met het aanvragen van toeslagen en het gebruik maken van Internetbankieren en/of DigiD.

Taal en communicatie

11.
‍

Dezelfde of weinig vragen stellen.

12.
‍

Geen structuur in het verhaal aanbrengen.

13.
‍

Bij het schrijven van brieven of mails worden relatief veel taal- en spelfouten gemaakt. Ook ontbreekt een duidelijke structuur in de brief of mail, zoals geen alinea’s.

14.
‍

Moeite met (begrijpend) lezen, betrokkene moet ingewikkelde zinnen vaak meerdere keren lezen om te begrijpen of begrijpt het helemaal niet.

15.
‍

Moeite met het vertellen van een verhaal in chronologische volgorde.

Gedrag

15.
‍

Moeite met het onthouden van afspraken.

17.
‍

Opdrachten niet uitvoeren of de verschillende stappen in een opdracht overslaan.

18.
‍

Een korte spanningsboog hebben, lastig om langer dan 15 minuten op een opdracht te concentreren of om tijdens een afspraak langer dan 15 minuten de aandacht te hebben bij het gesprek.

19.
‍

Moeite met oorzaken overzien op lange termijn (overziet oorzaak - gevolg niet).

Sociaal-emotioneel

20.
‍

Een moeizame school- of werk carrière. Dus veel wisselende banen of school niet afgemaakt.

21.
‍

Moeite met het inleven in anderen.
‍

22‍

Boosheid, agressie of irritatie komt regelmatig voor in het contact.

Zijn er veel stellingen van toepassing op uw klant?

De volgende vragen kunnen nog meer zekerheid geven:
‍
Vraag welke opleiding is gevolgd of naar de naam van de school.
Vaak enkel Speciaal en Voortgezet Basisonderwijs. Ook veel wisselen van school, blijven zitten of niet afgemaakt.
‍
Vraag eens hoe laat het is en let op of de persoon de tijd op de klok goed heeft.
Vaak moeite met klokkijken. Ook vaak moeite met eenvoudige rekensommen.
‍
Vraag over een gebeurtenis in het verleden, bijvoorbeeld over het ontstaan van de schulden.
Vaak moeite met de chronologische volgorde van een verhaal of verbanden tussen oorzaak-gevolg.
‍

Download hier de uitgebreide handreiking met tips & tricks over hoe je mensen met een LVB kunt begeleiden:
‍

Handreiking LVB

Quickscan LVB

Algemeen

1. ‍

2. ‍

Woont beschermd of begeleid.

3. ‍

Wajong-uitkering of bijstand.

4. ‍

Werkt beschut, (onbetaalde) dagbesteding of ondersteuning vanuit Wet Langdurige Zorg.

Cognitie en begrip

5. ‍

Laag opgeleid (maximaal MBO1).

6. ‍

Weet het verschil niet tussen vaste lasten en incidentele uitgaven.

7. ‍

Heeft moeite met begrijpen wat je vertelt/uitlegt.

8. ‍

Moeite met het benoemen van (financiële) problemen.

9. ‍

Signaleert geen financiële tekorten.

10. ‍

Problemen met online regelen van zaken, zoals moeite met het aanvragen van toeslagen en het gebruik maken van Internetbankieren en/of DigiD.

Taal en communicatie

11. ‍

Dezelfde of weinig vragen stellen.

12. ‍

Geen structuur in het verhaal aanbrengen.

13. ‍

Bij het schrijven van brieven of mails worden relatief veel taal- en spelfouten gemaakt. Ook ontbreekt een duidelijke structuur in de brief of mail, zoals geen alinea’s.

14. ‍

Moeite met (begrijpend) lezen, betrokkene moet ingewikkelde zinnen vaak meerdere keren lezen om te begrijpen of begrijpt het helemaal niet.

15. ‍

Moeite met het vertellen van een verhaal in chronologische volgorde.

Gedrag

15. ‍

Moeite met het onthouden van afspraken.

17. ‍

Opdrachten niet uitvoeren of de verschillende stappen in een opdracht overslaan.

18. ‍

Een korte spanningsboog hebben, lastig om langer dan 15 minuten op een opdracht te concentreren of om tijdens een afspraak langer dan 15 minuten de aandacht te hebben bij het gesprek.

19. ‍

Moeite met oorzaken overzien op lange termijn (overziet oorzaak - gevolg niet).

Sociaal-emotioneel

20. ‍

Een moeizame school- of werk carrière. Dus veel wisselende banen of school niet afgemaakt.

21. ‍

Moeite met het inleven in anderen.‍

22‍

Boosheid, agressie of irritatie komt regelmatig voor in het contact.

Zijn er veel stellingen van toepassing op uw klant?

Filmpje

Stappenplan

Coaching

1.
‍

2.
‍

3.
‍

4.
‍

5.
‍

6.
‍

7.
‍

8.
‍

9.
‍

10.
‍

11.
‍

12.
‍

13.
‍

14.
‍

15.
‍

15.
‍

17.
‍

18.
‍

19.
‍

20.
‍

21.
‍

Moeite met het inleven in anderen.
‍